Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 119:32-44 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

32. Ik zal de weg uwer geboden lopen,want Gij verruimt mij het hart.

33. Onderwijs mij, Here, de weg uwer inzettingen,dan zal ik die bewaren ten einde toe.

34. Geef mij verstand, dan zal ik uw wet bewaren,en haar van ganser harte onderhouden.

35. Doe mij het pad uwer geboden betreden,want daarin heb ik lust.

36. Neig mijn hart tot uw getuigenissenen niet tot winstbejag.

37. Wend mijn ogen af, zodat zij geen ijdele dingen zien,maak mij levend door uw wegen.

38. Bevestig uw belofte aan uw knecht,die uw vreze toegedaan is.

39. Wend mijn smaadheid af, die ik vrees,want uw verordeningen zijn goed.

40. Zie, naar uw bevelen verlang ik,maak mij levend door uw gerechtigheid.

41. Dat uw goedertierenheid over mij kome, o Here,uw heil naar uw belofte;

42. opdat ik mijn smader iets hebbe te antwoorden,want ik vertrouw op uw woord.

43. Neem het woord der waarheid niet geheel van mijn mond,want uw verordeningen verbeid ik,

44. opdat ik uw wet bestendig onderhoude,voor altoos en immer.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 119