Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 119:28-39 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

28. Mijn ziel schreit van kommer,richt mij op naar uw woord.

29. Doe de weg der leugen van mij wijkenen schenk mij genadig uw wet.

30. Ik verkies de weg der waarheid,Ik stel uw verordeningen voor mij.

31. Ik klem mij vast aan uw getuigenissen,o Here, maak mij niet beschaamd.

32. Ik zal de weg uwer geboden lopen,want Gij verruimt mij het hart.

33. Onderwijs mij, Here, de weg uwer inzettingen,dan zal ik die bewaren ten einde toe.

34. Geef mij verstand, dan zal ik uw wet bewaren,en haar van ganser harte onderhouden.

35. Doe mij het pad uwer geboden betreden,want daarin heb ik lust.

36. Neig mijn hart tot uw getuigenissenen niet tot winstbejag.

37. Wend mijn ogen af, zodat zij geen ijdele dingen zien,maak mij levend door uw wegen.

38. Bevestig uw belofte aan uw knecht,die uw vreze toegedaan is.

39. Wend mijn smaadheid af, die ik vrees,want uw verordeningen zijn goed.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 119