Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 119:155-170 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

155. Het heil is verre van de goddelozen,want zij zoeken uw inzettingen niet.

156. Uw barmhartigheid is groot, o Here,maak mij levend naar uw verordeningen.

157. Talrijk zijn mijn vervolgers en mijn tegenstanders,doch van uw getuigenissen wijk ik niet af.

158. Zie ik afvalligen, dan voel ik afschuw,daar zij uw woord niet onderhouden.

159. Zie, hoe ik uw bevelen liefheb; Here, maak mij levend naar uw goedertierenheid.

160. Heel uw woord is de waarheid,al uw rechtvaardige verordeningen zijn voor eeuwig.

161. Vorsten vervolgen mij zonder oorzaak,maar mijn hart vreest voor uw woorden.

162. Ik verblijd mij over uw woordals iemand die rijke buit vindt.

163. Ik haat en verafschuw leugen,maar uw wet heb ik lief.

164. Zevenmaal daags loof ik Uom uw rechtvaardige verordeningen.

165. Zij, die uw wet liefhebben, hebben grote vrede,er is voor hen geen struikelblok.

166. Op uw heil hoop ik, o Here,en uw geboden doe ik.

167. Mijn ziel onderhoudt uw getuigenissen,ik heb ze hartelijk lief.

168. Uw bevelen en uw getuigenissen onderhoud ik,want al mijn wegen zijn vóór U.

169. Mijn geroep nadere voor uw aanschijn, o Here;geef mij verstand naar uw woord.

170. Mijn smeking kome voor uw aanschijn,red mij naar uw belofte.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 119