Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 119:140-159 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

140. Uw woord is geheel gelouterd,uw knecht heeft het lief.

141. Ik ben klein en veracht,uw bevelen vergeet ik niet.

142. Uw gerechtigheid is gerechtigheid voor eeuwig,en uw wet is waarheid.

143. Treffen mij nood en verdrukking,dan zijn uw geboden mijn verlustiging.

144. Uw getuigenissen zijn gerechtigheid voor eeuwig;geef mij verstand, opdat ik leve.

145. Ik roep van ganser harte; antwoord mij, Here;uw inzettingen zal ik bewaren.

146. Ik roep U aan; verlos mij,dan zal ik uw getuigenissen onderhouden.

147. Vóór de morgenschemering roep ik om hulp,op uw woord hoop ik.

148. Vóór de nachtwaken beginnen,keren mijn ogen zich naar uw toezegging.

149. Hoor mijn stem, naar uw goedertierenheid; Here, maak mij levend naar uw recht.

150. Wie schanddaden najagen, zijn nabij,verre houden zij zich van uw wet;

151. nabij zijt Gij, o Here,en al uw geboden zijn waarheid.

152. Van oudsher weet ik uit uw getuigenissen,dat Gij ze voor eeuwig hebt vastgesteld.

153. Zie mijn ellende en red mij,want uw wet vergeet ik niet.

154. Voer mijn rechtsgeding en verlos mij,maak mij levend naar uw belofte.

155. Het heil is verre van de goddelozen,want zij zoeken uw inzettingen niet.

156. Uw barmhartigheid is groot, o Here,maak mij levend naar uw verordeningen.

157. Talrijk zijn mijn vervolgers en mijn tegenstanders,doch van uw getuigenissen wijk ik niet af.

158. Zie ik afvalligen, dan voel ik afschuw,daar zij uw woord niet onderhouden.

159. Zie, hoe ik uw bevelen liefheb; Here, maak mij levend naar uw goedertierenheid.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 119