Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 119:132-142 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

132. Wend U tot mij en wees mij genadig,zoals recht is voor wie uw naam liefhebben.

133. Bevestig mijn schreden naar uw toezegging,laat generlei onrecht over mij heersen.

134. Verlos mij van de verdrukking der mensen,dan zal ik uw bevelen onderhouden.

135. Doe uw aanschijn lichten over uw knecht,en leer mij uw inzettingen.

136. Mijn ogen vloeien als waterbeken,omdat men uw wet niet onderhoudt.

137. Gij zijt rechtvaardig, Here;uw verordeningen zijn waarachtig.

138. In gerechtigheid hebt Gij uw getuigenissen gebodenen in grote trouw.

139. Mijn ijver verteert mij,omdat mijn tegenstanders uw woorden vergeten.

140. Uw woord is geheel gelouterd,uw knecht heeft het lief.

141. Ik ben klein en veracht,uw bevelen vergeet ik niet.

142. Uw gerechtigheid is gerechtigheid voor eeuwig,en uw wet is waarheid.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 119