Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 119:131-136 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

131. Ik doe mijn mond wijd open en hijg,want ik verlang naar uw geboden.

132. Wend U tot mij en wees mij genadig,zoals recht is voor wie uw naam liefhebben.

133. Bevestig mijn schreden naar uw toezegging,laat generlei onrecht over mij heersen.

134. Verlos mij van de verdrukking der mensen,dan zal ik uw bevelen onderhouden.

135. Doe uw aanschijn lichten over uw knecht,en leer mij uw inzettingen.

136. Mijn ogen vloeien als waterbeken,omdat men uw wet niet onderhoudt.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 119