Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 113:1-9 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Halleluja. Looft, gij knechten des Heren,looft de naam des Heren.

2. De naam des Heren zij geprezenvan nu aan tot in eeuwigheid.

3. Vanwaar de zon opgaat tot waar zij ondergaat,zij de naam des Heren geloofd.

4. Verheven boven alle volken is de Here,boven de hemelen is zijn heerlijkheid.

5. Wie is als de Here, onze God,die zeer hoog woont,

6. die zeer laag neerziet,in de hemel en op de aarde?

7. Die de geringe opricht uit het stof,de arme omhoog heft uit het slijk,

8. om hem te doen zitten bij de edelen,bij de edelen van zijn volk;

9. die de onvruchtbare huisvrouw doet wonenals een blijde moeder van kinderen. Halleluja.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 113