Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 106:39-45 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

39. Zij verontreinigden zich door hun werken,pleegden overspel door hun daden.

40. Toen ontbrandde de toorn des Heren tegen zijn volk,en Hij gruwde van zijn erfdeel;

41. Hij gaf hen in de macht der volken,zodat hun haters over hen heersten;

42. hun vijanden verdrukten hen,zodat zij zich kromden onder hun macht.

43. Vele malen redde Hij hen,maar zij waren weerspannig in hun voornemen,zodat zij wegzonken in hun ongerechtigheid.

44. Maar, als Hij hun benauwdheid zag,wanneer Hij hun gejammer hoorde,

45. dan gedacht Hij te hunnen gunste aan zijn verbond,en had deernis naar zijn grote goedertierenheid.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 106