Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 106:23-35 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

23. Toen zeide Hij, dat Hij hen zou verdelgen –indien Mozes, zijn uitverkorene,niet vóór Hem in de bres had gestaanom zijn grimmigheid af te wenden,zodat Hij hen niet verdierf.

24. Zij versmaadden het kostelijke land,zij geloofden zijn woord niet;

25. zij morden in hun tenten,zij luisterden niet naar de stem des Heren.

26. Toen zwoer Hij hun met opgeheven hand,dat Hij hen zou neervellen in de woestijn,

27. ook hun nakroost zou neervellen onder de volken,en hen verstrooien over de landen.

28. Toen zij zich aan Baäl-Peor koppelden,en dodenoffers aten,

29. en Hem tergden door hun daden,brak een plaag onder hen uit.

30. Maar Pinechas trad op en hield gericht;toen werd de plaag afgewend.

31. Dat werd hem tot gerechtigheid gerekend,van geslacht tot geslacht, voor altoos.

32. Zij vertoornden Hem bij de wateren van Meriba;het verging Mozes kwalijk om hunnentwil,

33. want zij waren tegen zijn Geest weerspannig,en hij sprak onbezonnen met zijn lippen.

34. Zij verdelgden de volken niet,van welke de Here tot hen gesproken had;

35. maar zij lieten zich in met de heidenenen leerden hun werken,

Lees verder hoofdstuk Psalmen 106