Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 105:27-44 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

27. Zij deden onder hen zijn aangekondigde tekenenen wonderen in het land van Cham.

28. Hij zond duisternis, maakte het duister;en zij waren tegen zijn woorden niet weerspannig.

29. Hij veranderde hun wateren in bloeden deed hun vissen sterven;

30. hun land wemelde van kikvorsen,zelfs in de kamers van hun koningen.

31. Hij sprak, en er kwamen steekvliegen,muggen over hun ganse gebied.

32. Hij maakte hun regens tot hagel,gaf laaiend vuur over hun land;

33. Hij sloeg hun wijnstok en hun vijgeboomen verbrak het geboomte in hun gebied.

34. Hij sprak, en er kwamen sprinkhanen,verslinders zonder tal;

35. zij aten al het groene kruid in hun landen aten de vrucht van hun akker.

36. Hij sloeg alle eerstgeborenen in hun land,de eerstelingen van hun ganse kracht.

37. Hij voerde hen uit met zilver en goud,en er was in hun stammen niemand die struikelde.

38. Egypte verheugde zich, toen zij uittrokken,want vrees voor hen was op hen gevallen.

39. Hij breidde een wolk uit tot bedekking,en vuur om de nacht te verlichten.

40. Zij vroegen, en Hij deed kwakkelen komen,met brood uit de hemel verzadigde Hij hen.

41. Hij opende de rots, en wateren vloeiden,zij stroomden door de dorre streken als een rivier;

42. want Hij gedacht aan zijn heilig woord,aan Abraham, zijn knecht.

43. Hij voerde zijn volk uit met blijdschap,zijn uitverkorenen met gejubel.

44. Hij gaf hun de landen der volken,zodat zij de arbeid der natiën beërfden,

Lees verder hoofdstuk Psalmen 105