Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 103:9-20 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

9. niet altoos blijft Hij twisten,niet eeuwig zal Hij toornen;

10. Hij doet ons niet naar onze zondenen vergeldt ons niet naar onze ongerechtigheden;

11. maar zo hoog de hemel is boven de aarde,zo machtig is zijn goedertierenheid over wie Hem vrezen.

12. Zover het oosten is van het westen,zover doet Hij onze overtredingen van ons;

13. gelijk zich een vader ontfermt over zijn kinderen,ontfermt Zich de Here over wie Hem vrezen.

14. Want Hij weet, wat maaksel wij zijn,gedachtig, dat wij stof zijn.

15. De sterveling – zijn dagen zijn als het gras,als een bloem des velds, zo bloeit hij;

16. wanneer de wind daarover is gegaan, is zij niet meer,en haar plaats kent haar niet meer.

17. Maar de goedertierenheid des Heren is van eeuwigheidtot eeuwigheid over wie Hem vrezen,en zijn gerechtigheid over kindskinderen,

18. over hen die zijn verbond onderhouden,en aan zijn bevelen denken om die te doen.

19. De Here heeft zijn troon in de hemel gevestigd,zijn koningschap heerst over alles.

20. Looft de Here, gij zijn engelen,gij krachtige helden die zijn woord volvoert,luisterend naar de klank van zijn woord.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 103