Oude Testament

Nieuwe Testament

Prediker 8:1-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Wie is als de wijze? En wie kent de verklaring der dingen? De wijsheid van een mens doet zijn aangezicht lichten, zodat de hardheid daarvan verandert.

2. Neem het bevel des konings in acht, en wel ter wille van de bij God gezworen eed;

3. ga niet overijld van hem weg, bemoei u niet met een kwade zaak, want hij doet al wat hem behaagt;

4. want het woord eens konings is machtig, en wie zal tot hem zeggen: Wat doet gij?

5. Wie het gebod in acht neemt, zal geen kwaad ondervinden, en het hart des wijzen kent tijd en wijze.

6. Want elk ding heeft zijn tijd en zijn wijze; immers het kwaad des mensen drukt zwaar op hem.

7. Niemand toch weet wat er geschieden zal, want wie zal hem te kennen geven, hoe het gaan zal?

8. Geen mens heeft macht over de wind om hem tegen te houden; en niemand heeft macht over de dag des doods en er is geen verlof tijdens de strijd; evenmin zal de goddeloosheid haar bedrijvers vrijlaten.

Lees verder hoofdstuk Prediker 8