Oude Testament

Nieuwe Testament

Prediker 7:1-12 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Een goede naam is beter dan goede olie en de dag des doods is beter dan de dag van iemands geboorte.

2. Het is beter te gaan naar een huis van rouw dan te gaan naar een huis van feestgelag; want dat is het einde van ieder mens en de levende neme het ter harte.

3. Verdriet is beter dan lachen, want bij een treurig gelaat is het met het hart goed gesteld.

4. Het hart der wijzen is in het huis van rouw, maar het hart der dwazen in het huis van vreugde.

5. Het is beter te horen naar de berisping der wijzen dan dat men hoort naar het lied der dwazen.

6. Want als het geknetter van dorens onder een pot, zo is het lachen van de dwaas. Ook dit is ijdelheid.

7. Voorzeker, afpersing maakt een wijze dwaas, en een steekpenning bederft het hart.

8. Het einde ener zaak is beter dan haar begin; beter een lankmoedige dan een hoogmoedige.

9. Wees niet te spoedig geërgerd in uw geest, want ergernis huist in de boezem der dwazen.

10. Zeg niet: Hoe komt het, dat de vroegere tijden beter waren dan deze? Want niet uit wijsheid zoudt gij aldus vragen.

11. Wijsheid is even goed als een erfdeel en een voorrecht voor wie de zon aanschouwen.

12. Want de wijsheid beschermt evenals het geld, maar het is een voordeel te weten: de wijsheid doet haar bezitters leven.

Lees verder hoofdstuk Prediker 7