Oude Testament

Nieuwe Testament

Prediker 5:15-19 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

15. Zo is ook dit een smartelijk kwaad; geheel zoals hij gekomen is, zo gaat hij heen, en welk voordeel heeft hij ervan, dat hij zich voor wind heeft afgetobd?

16. Zelfs nuttigt hij zijn spijze gedurende al zijn levensdagen in duisternis, en hij heeft veel verdriet, lijden en ergernis.

17. Zie, wat ik als goed heb opgemerkt, is dit: dat het voortreffelijk is te eten en te drinken en het goede te genieten bij al het zwoegen, waarmee iemand zich aftobt onder de zon gedurende de weinige dagen van zijn leven, die God hem schenkt, want dit is zijn deel.

18. Ook ieder mens, aan wie God rijkdom en schatten geeft, en die Hij in staat stelt daarvan te eten en zijn deel te krijgen en zich bij zijn zwoegen te verheugen – dat is een gave Gods.

19. Want hij denkt niet dikwijls aan de kortheid zijns levens, omdat God hem zich laat vermeien in de blijdschap zijns harten.

Lees verder hoofdstuk Prediker 5