Oude Testament

Nieuwe Testament

Prediker 3:5-10 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

5. een tijd om stenen weg te werpen en een tijd om stenen bijeen te zamelen, een tijd om te omhelzen en een tijd om zich van omhelzen te onthouden,

6. een tijd om te zoeken en een tijd om te laten verloren gaan, een tijd om te bewaren en een tijd om weg te werpen,

7. een tijd om te scheuren en een tijd om dicht te naaien, een tijd om te zwijgen en een tijd om te spreken,

8. een tijd om te beminnen en een tijd om te haten, een tijd van oorlog en een tijd van vrede.

9. Welk voordeel heeft de werker van datgene waarvoor hij zich aftobt?

10. Ik heb in ogenschouw genomen de bezigheid, die God aan de mensenkinderen gegeven heeft om zich daarmee te kwellen.

Lees verder hoofdstuk Prediker 3