Oude Testament

Nieuwe Testament

Numeri 8:4-17 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

4. En aldus was de kandelaar gemaakt: van gedreven goud; zowel wat zijn schacht als wat zijn bloesemversiering betreft, was hij gedreven werk; overeenkomstig het voorbeeld dat de Here hem had getoond, had Mozes de kandelaar gemaakt.

5. En de Here sprak tot Mozes:

6. Neem de Levieten uit de Israëlieten en reinig hen.

7. Aldus zult gij met hen handelen om hen te reinigen: sprenkel op hen ontzondigingswater, daarna moeten zij een scheermes over hun gehele lichaam laten gaan en hun klederen wassen, opdat zij gereinigd worden.

8. Dan zullen zij een jonge stier nemen met het bijbehorend spijsoffer, fijn meel aangemaakt met olie, en een tweede jonge stier zult gij nemen tot een zondoffer.

9. Vervolgens zult gij de Levieten doen naderen vóór de tent der samenkomst, en de gehele vergadering der Israëlieten samenroepen.

10. Hebt gij de Levieten voor het aangezicht des Heren doen naderen, dan zullen de Israëlieten de Levieten de handen opleggen,

11. en Aäron zal de Levieten bewegen als een beweegoffer uit de Israëlieten voor het aangezicht des Heren, en zij zullen bestemd zijn om de dienst des Heren te verrichten.

12. Nadat de Levieten hun handen op de kop der jonge stieren gelegd hebben, bereid dan de ene tot een zondoffer en de andere tot een brandoffer voor de Here, om verzoening te doen over de Levieten.

13. Dan zult gij de Levieten vóór Aäron en zijn zonen plaatsen en hen bewegen als een beweegoffer voor de Here.

14. Aldus zult gij de Levieten uit de Israëlieten afzonderen, opdat de Levieten mijn eigendom zijn.

15. Eerst daarna zullen de Levieten naar binnen gaan om bij de tent der samenkomst dienst te doen; gij zult hen reinigen en hen als een beweegoffer bewegen.

16. Want zij zullen uit de Israëlieten Mij onvoorwaardelijk geschonken zijn; Ik heb hen voor Mij genomen in de plaats van alles wat het eerst uit de moederschoot voortkomt, van alle eerstgeborenen onder de Israëlieten.

17. Want alle eerstgeborenen onder de Israëlieten, zowel van mens als van dier, zijn mijn eigendom; op de dag dat Ik alle eerstgeborenen in het land Egypte sloeg, heb Ik hen Mij geheiligd,

Lees verder hoofdstuk Numeri 8