Oude Testament

Nieuwe Testament

Numeri 6:8-14 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

8. Al de tijd van zijn nazireeërschap is hij de Here heilig.

9. Sterft echter geheel onverwacht iemand in zijn omgeving, zodat hij het hoofdhaar van zijn nazireeërschap verontreinigt, dan zal hij zijn hoofdhaar afscheren op de dag van zijn reiniging, op de zevende dag zal hij het afscheren;

10. op de achtste dag zal hij twee tortelduiven of twee jonge duiven naar de priester aan de ingang van de tent der samenkomst brengen.

11. Dan zal de priester de ene tot een zondoffer en de andere tot een brandoffer bereiden, en hij zal verzoening over hem doen, omdat hij zich door aanraking van een lijk heeft bezondigd, en hij zal op diezelfde dag zijn hoofd heiligen.

12. Dan zal hij opnieuw aan de Here de tijd van zijn nazireeërschap wijden en een éénjarig schaap tot een schuldoffer brengen; de voorafgaande tijd zal niet meetellen, omdat zijn nazireeërschap verontreinigd was.

13. Dit nu is de wet aangaande de nazireeër. Wanneer de tijd van zijn nazireeërschap ten einde is, dan zal men hem naar de ingang van de tent der samenkomst brengen,

14. en hij zal zijn offergave de Here aanbieden: een gaaf éénjarig schaap als brandoffer en een gave, éénjarige ooi als zondoffer en een gave ram als vredeoffer,

Lees verder hoofdstuk Numeri 6