Oude Testament

Nieuwe Testament

Numeri 34:7-16 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

7. En dit zal uw noordelijke grens zijn: van de grote zee af zult gij die trekken naar de berg Hor,

8. van de berg Hor zult gij die trekken tot de weg naar Hamat, en het eindpunt der grens zal bij Sedad zijn.

9. Dan gaat de grens naar Zifron en haar eindpunt zal zijn bij Chasar-Enan; dit zal uw noordelijke grens zijn.

10. En als de grens in het oosten zult gij een afbakening maken van Chasar-Enan naar Sefam.

11. En van Sefam zal de grens afdalen naar Ribla, ten oosten van Aïn; vervolgens zal de grens afdalen en langs de oever van het meer van Kinneret lopen aan de oostzijde.

12. Dan zal de grens naar de Jordaan afdalen en haar eindpunt zal de Zoutzee zijn. Dit zal uw land zijn naar zijn grenzen rondom.

13. En Mozes gebood de Israëlieten: Dit is het land, dat gij elkander door het lot als erfdeel zult toewijzen, hetwelk de Here geboden heeft aan negen en een halve stam te geven.

14. Want de stam der Rubenieten naar hun families en de stam der Gadieten naar hun families hebben hun erfdeel reeds ontvangen; ook heeft de halve stam van Manasse het ontvangen.

15. Twee en een halve stam hebben hun erfdeel reeds ontvangen aan de overzijde van de Jordaan tegenover Jericho, in het oosten, naar de kant, waar de zon opgaat.

16. En de Here sprak tot Mozes:

Lees verder hoofdstuk Numeri 34