Oude Testament

Nieuwe Testament

Numeri 33:18-35 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

18. Zij braken op van Chaserot en legerden zich te Ritma.

19. Zij braken op van Ritma en legerden zich te Rimmon-Peres.

20. Zij braken op van Rimmon-Peres en legerden zich te Libna.

21. Zij braken op van Libna en legerden zich te Rissa.

22. Zij braken op van Rissa en legerden zich te Kehelata.

23. Zij braken op van Kehelata en legerden zich te Har-Safer.

24. Zij braken op van Har-Safer en legerden zich te Charada.

25. Zij braken op van Charada en legerden zich te Makhelot.

26. Zij braken op van Makhelot en legerden zich te Tachat.

27. Zij braken op van Tachat en legerden zich te Terach.

28. Zij braken op van Terach en legerden zich te Mitka.

29. Zij braken op van Mitka en legerden zich te Chasmona.

30. Zij braken op van Chasmona en legerden zich te Moserot.

31. Zij braken op van Moserot en legerden zich te Bene-Jaäkan.

32. Zij braken op van Bene-Jaäkan en legerden zich te Chor-Haggidgad.

33. Zij braken op van Chor-Haggidgad en legerden zich te Jotbata.

34. Zij braken op van Jotbata en legerden zich te Abrona.

35. Zij braken op van Abrona en legerden zich te Esjon-Geber.

Lees verder hoofdstuk Numeri 33