Oude Testament

Nieuwe Testament

Numeri 31:4-11 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

4. Uit elke stam van alle stammen Israëls zult gij er duizend ten strijde zenden.

5. Zo werden van de geslachten Israëls duizend voor elke stam geleverd, twaalfduizend ten strijde toegerusten.

6. Toen zond Mozes hen ten strijde, duizend voor elke stam; hen en Pinechas, de zoon van de priester Eleazar, ten strijde, en het heilige gerei en de signaaltrompetten had hij bij zich.

7. En zij trokken ten strijde tegen Midjan, zoals de Here Mozes geboden had, en doodden allen die van het mannelijk geslacht waren.

8. Behalve degenen, die onder hen verslagen werden, doodden zij ook de koningen van Midjan, Ewi, Rekem, Sur, Chur en Reba, de vijf koningen van Midjan; ook Bileam, de zoon van Beor, doodden zij met het zwaard.

9. En de Israëlieten namen de vrouwen van Midjan gevangen en hun kinderen; en al hun vee, al hun have en hun gehele vermogen maakten zij buit;

10. al hun steden, waar zij woonden, en al hun tentenkampen verbrandden zij met vuur.

11. Daarna namen zij de gehele buit en de gehele roof aan mensen en dieren

Lees verder hoofdstuk Numeri 31