Oude Testament

Nieuwe Testament

Numeri 31:29-38 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

29. van de voor hen bestemde helft zult gij deze nemen en aan de priester Eleazar geven als een heffing voor de Here.

30. Maar van de helft die voor de Israëlieten bestemd is, zult gij één gevangene op de vijftig nemen van de mensen, de runderen, de ezels en de schapen, van al het vee, en ze aan de Levieten geven, die zorg dragen voor de tabernakel des Heren.

31. En Mozes en de priester Eleazar deden, zoals de Here Mozes geboden had.

32. De buit nu, het overige van de roof, die het krijgsvolk geroofd had, was zeshonderdvijfenzeventigduizend schapen

33. en tweeënzeventigduizend runderen,

34. en eenenzestigduizend ezels,

35. voorts mensen, namelijk vrouwen, die geen gemeenschap met een man hadden gehad, in het geheel tweeëndertigduizend.

36. En de helft, het aandeel van degenen die in de strijd uitgetrokken waren, was tezamen driehonderdzevenendertigduizend vijfhonderd schapen,

37. en de schatting voor de Here van de schapen bedroeg zeshonderd vijfenzeventig;

38. en de runderen zesendertigduizend en hun schatting voor de Here tweeënzeventig;

Lees verder hoofdstuk Numeri 31