Oude Testament

Nieuwe Testament

Numeri 31:13-27 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

13. Toen gingen Mozes en de priester Eleazar en al de hoofden der vergadering hun tegemoet tot buiten de legerplaats;

14. en Mozes werd toornig op de aanvoerders van het leger, op de oversten over duizend en de oversten over honderd, die van de krijgstocht kwamen,

15. en Mozes zeide tot hen: Hebt gij allen die van het vrouwelijk geslacht zijn, laten leven?

16. Zie, dezen waren op raad van Bileam voor de Israëlieten aanleiding om trouwbreuk te plegen tegen de Here ter oorzake van Peor, zodat de plaag kwam onder de vergadering des Heren.

17. Nu dan, doodt al wat onder de jeugdigen van het mannelijk geslacht is; en ook alle vrouwen die gemeenschap met een man hebben gehad, zult gij doden.

18. Maar alle jeugdigen onder de vrouwen, die geen gemeenschap met een man hebben gehad, zult gij voor u laten leven.

19. En gij, legert u zeven dagen buiten de legerplaats; ieder van u, die iemand gedood heeft, en ieder van u, die een verslagene aangeraakt heeft, moet zich op de derde en op de zevende dag laten ontzondigen, gij zelf en uw gevangenen;

20. ook zal elk kleed en elk voorwerp van leer en al wat van geitehaar gemaakt is en elk houten voorwerp ontzondigd worden.

21. Toen zeide de priester Eleazar tot de krijgslieden, die ten strijde getrokken waren: Dit is het wetsvoorschrift, dat de Here Mozes geboden heeft.

22. Alleen het goud en het zilver, het koper, het ijzer, het tin en het lood,

23. alles wat door het vuur kan gaan, zult gij door het vuur doen gaan, opdat het rein worde; evenwel zal het met het water der reiniging ontzondigd worden; en alles wat niet door het vuur kan gaan, zult gij door het water doen gaan.

24. En gij zult op de zevende dag uw klederen wassen, opdat gij rein wordt, en daarna zult gij in de legerplaats komen.

25. En de Here zeide tot Mozes:

26. Stel het totaal vast van de buit, die meegevoerd is aan mensen en dieren, gij en de priester Eleazar en de familiehoofden der vergadering,

27. en verdeel de buit in twee helften tussen hen, die de krijgswapenen gehanteerd hebben, die ten strijde uitgetrokken zijn, en de gehele vergadering.

Lees verder hoofdstuk Numeri 31