Oude Testament

Nieuwe Testament

Numeri 3:37-41 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

37. eveneens voor de pilaren van de voorhof rondom, de voetstukken, de pinnen en de touwen daarvan.

38. Voorts legerden zich vóór de tabernakel aan de oostzijde, vóór de tent der samenkomst aan de kant, waar de zon opgaat, Mozes en Aäron en diens zonen, die de zorg hadden voor het heiligdom namens de Israëlieten; maar de onbevoegde, die naderde, moest ter dood gebracht worden.

39. Al de getelden der Levieten, die Mozes met Aäron naar het bevel des Heren naar hun geslachten telde, allen van het mannelijk geslacht, van één maand oud en daarboven, waren tweeëntwintigduizend.

40. Toen zeide de Here tot Mozes: Tel alle mannelijke eerstgeborenen der Israëlieten van één maand oud en daarboven, en neem het aantal hunner namen op,

41. en gij zult voor Mij de Levieten nemen – Ik ben de Here – in plaats van alle eerstgeborenen onder de Israëlieten, evenals het vee der Levieten in plaats van alle eerstgeborenen onder het vee der Israëlieten.

Lees verder hoofdstuk Numeri 3