Oude Testament

Nieuwe Testament

Numeri 3:10-19 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

10. Maar aan Aäron en zijn zonen zult gij opdragen hun priesterambt waar te nemen; doch de onbevoegde, die nadert, zal ter dood gebracht worden.

11. En de Here sprak tot Mozes:

12. Zie, Ik zelf neem uit de Israëlieten de Levieten in plaats van alle eerstgeborenen der Israëlieten, die het eerst uit de moederschoot voortkomen, opdat de Levieten mijn eigendom zijn,

13. want alle eerstgeborenen zijn mijn eigendom. Ten dage, dat Ik alle eerstgeborenen in het land Egypte sloeg, heiligde Ik Mij alle eerstgeborenen in Israël, zowel van mens als van dier; zij zijn mijn eigendom; Ik ben de Here.

14. En de Here sprak tot Mozes in de woestijn Sinai:

15. Tel de Levieten naar hun families en geslachten; allen die van het mannelijk geslacht zijn, van één maand oud en daarboven, die zult gij tellen.

16. Toen telde Mozes hen naar het bevel des Heren, zoals geboden was.

17. Dit nu waren de namen der zonen van Levi: Gerson, Kehat en Merari.

18. Dit waren de namen der zonen van Gerson naar hun geslachten: Libni en Simi.

19. De zonen van Kehat naar hun geslachten waren Amram, Jishar, Chebron en Uzziël.

Lees verder hoofdstuk Numeri 3