Oude Testament

Nieuwe Testament

Numeri 26:39-52 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

39. van Sefufam het geslacht der Sufamieten en van Chufam het geslacht der Chufamieten.

40. En de zonen van Bela waren Ard en Naäman; (van Ard was) het geslacht der Ardieten en van Naäman het geslacht der Naämieten.

41. Dit waren de zonen van Benjamin naar hun geslachten, en hun getelden waren vijfenveertigduizend zeshonderd.

42. Dit waren de zonen van Dan, naar hun geslachten: van Sucham het geslacht der Suchamieten. Dit waren de geslachten van Dan naar hun geslachten.

43. Al de geslachten der Suchamieten, naar hun getelden, waren vierenzestigduizend vierhonderd.

44. De zonen van Aser, naar hun geslachten, waren: van Jimna het geslacht Jimna; van Jiswi het geslacht der Jiswieten en van Beria het geslacht der Beriïeten.

45. Aangaande de zonen van Beria: van Cheber het geslacht der Cheberieten en van Malkiël het geslacht der Malkiëlieten.

46. En de naam der dochter van Aser was Serach.

47. Dit waren de geslachten der zonen van Aser, naar hun getelden, drieënvijftigduizend vierhonderd.

48. De zonen van Naftali, naar hun geslachten, waren: van Jachseël het geslacht der Jachseëlieten; van Guni het geslacht der Gunieten;

49. van Jeser het geslacht der Jisrieten en van Sillem het geslacht der Sillemieten.

50. Dit waren de geslachten van Naftali, naar hun geslachten, en hun getelden waren vijfenveertigduizend vierhonderd.

51. Dit waren de getelden der Israëlieten: zeshonderdéénduizend zevenhonderd dertig.

52. En de Here sprak tot Mozes:

Lees verder hoofdstuk Numeri 26