Oude Testament

Nieuwe Testament

Numeri 26:29-38 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

29. De zonen van Manasse waren: van Makir het geslacht der Makirieten; en Makir verwekte Gilead; van Gilead het geslacht der Gileadieten.

30. Dit waren de zonen van Gilead: van Iëzer het geslacht der Iëzrieten; van Chelek het geslacht der Chelekieten;

31. van Asriël het geslacht der Asriëlieten; van Sekem het geslacht der Sekemieten;

32. van Semida het geslacht der Semidaïeten en van Chefer het geslacht der Cheferieten;

33. en Selofchad, de zoon van Chefer, had geen zonen, maar wel dochters, en de namen der dochters van Selofchad waren Machla, Noa, Chogla, Milka en Tirsa.

34. Dit waren de geslachten van Manasse, en hun getelden waren tweeënvijftigduizend zevenhonderd.

35. Dit waren de zonen van Efraïm, naar hun geslachten: van Sutelach het geslacht der Sutalchieten; van Beker het geslacht der Bakrieten en van Tachan het geslacht der Tachanieten.

36. En dit waren de zonen van Sutelach: van Eran het geslacht der Eranieten.

37. Dit waren de geslachten der zonen van Efraïm, naar hun getelden, tweeëndertigduizend vijfhonderd. Dit waren de zonen van Jozef naar hun geslachten.

38. De zonen van Benjamin, naar hun geslachten, waren: van Bela het geslacht der Balieten; van Asbel het geslacht der Asbelieten; van Achiram het geslacht der Achiramieten;

Lees verder hoofdstuk Numeri 26