Oude Testament

Nieuwe Testament

Numeri 26:22-35 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

22. Dit waren de geslachten van Juda, naar hun getelden, zesenzeventigduizend vijfhonderd.

23. De zonen van Issakar, naar hun geslachten, waren: van Tola het geslacht der Tolaïeten; van Puwwa het geslacht der Punieten;

24. van Jasub het geslacht der Jasubieten en van Simron het geslacht der Simronieten.

25. Dit waren de geslachten van Issakar, naar hun getelden, vierenzestigduizend driehonderd.

26. De zonen van Zebulon, naar hun geslachten, waren: van Sered het geslacht der Sardieten; van Elon het geslacht der Elonieten en van Jachleël het geslacht der Jachleëlieten.

27. Dit waren de geslachten der Zebulonieten, naar hun getelden, zestigduizend vijfhonderd.

28. De zonen van Jozef, naar hun geslachten, waren Manasse en Efraïm.

29. De zonen van Manasse waren: van Makir het geslacht der Makirieten; en Makir verwekte Gilead; van Gilead het geslacht der Gileadieten.

30. Dit waren de zonen van Gilead: van Iëzer het geslacht der Iëzrieten; van Chelek het geslacht der Chelekieten;

31. van Asriël het geslacht der Asriëlieten; van Sekem het geslacht der Sekemieten;

32. van Semida het geslacht der Semidaïeten en van Chefer het geslacht der Cheferieten;

33. en Selofchad, de zoon van Chefer, had geen zonen, maar wel dochters, en de namen der dochters van Selofchad waren Machla, Noa, Chogla, Milka en Tirsa.

34. Dit waren de geslachten van Manasse, en hun getelden waren tweeënvijftigduizend zevenhonderd.

35. Dit waren de zonen van Efraïm, naar hun geslachten: van Sutelach het geslacht der Sutalchieten; van Beker het geslacht der Bakrieten en van Tachan het geslacht der Tachanieten.

Lees verder hoofdstuk Numeri 26