Oude Testament

Nieuwe Testament

Numeri 26:14-28 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

14. Dit waren de geslachten der Simeonieten, tweeëntwintigduizend tweehonderd.

15. De zonen van Gad, naar hun geslachten, waren: van Sefon het geslacht der Sefonieten; van Chaggi het geslacht der Chaggieten; van Suni het geslacht der Sunieten;

16. van Ozni het geslacht der Oznieten; van Eri het geslacht der Erieten;

17. van Arod het geslacht der Arodieten en van Areli het geslacht der Arelieten.

18. Dit waren de geslachten der zonen van Gad, naar hun getelden, veertigduizend vijfhonderd.

19. De zonen van Juda waren: Er en Onan; en Er en Onan stierven in het land Kanaän.

20. De zonen van Juda, naar hun geslachten, nu waren: van Sela het geslacht der Selanieten; van Peres het geslacht der Parsieten en van Zerach het geslacht der Zarchieten.

21. De zonen van Peres waren: van Chesron het geslacht der Chesronieten en van Chamul het geslacht der Chamulieten.

22. Dit waren de geslachten van Juda, naar hun getelden, zesenzeventigduizend vijfhonderd.

23. De zonen van Issakar, naar hun geslachten, waren: van Tola het geslacht der Tolaïeten; van Puwwa het geslacht der Punieten;

24. van Jasub het geslacht der Jasubieten en van Simron het geslacht der Simronieten.

25. Dit waren de geslachten van Issakar, naar hun getelden, vierenzestigduizend driehonderd.

26. De zonen van Zebulon, naar hun geslachten, waren: van Sered het geslacht der Sardieten; van Elon het geslacht der Elonieten en van Jachleël het geslacht der Jachleëlieten.

27. Dit waren de geslachten der Zebulonieten, naar hun getelden, zestigduizend vijfhonderd.

28. De zonen van Jozef, naar hun geslachten, waren Manasse en Efraïm.

Lees verder hoofdstuk Numeri 26