Oude Testament

Nieuwe Testament

Numeri 18:8-11 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

8. En de Here sprak tot Aäron: Zie, Ik zelf geef u de verzorging van mijn heffingen; wat al de heilige gaven der Israëlieten betreft, die geef Ik u en uw zonen tot een gewijd deel, tot een altoosdurende inzetting.

9. Van de allerheiligste gaven, voorzover zij niet verbrand worden, zal dit voor u zijn: al hun offergaven, zowel met betrekking tot al hun spijsoffers als al hun zondoffers en al hun schuldoffers, die zij Mij vergelden; de allerheiligste gaven, die zullen voor u en uw zonen zijn.

10. Als iets, dat allerheiligst is, zult gij het eten; al wat van het mannelijk geslacht is, zal het eten, het zal u iets heiligs zijn.

11. Dit komt u toe als heffing van al de beweegoffers die de Israëlieten geven; die geef ik u en uw zonen en uw dochters met u tot een altoosdurende inzetting; al wie in uw gezin rein is, zal het eten.

Lees verder hoofdstuk Numeri 18