Oude Testament

Nieuwe Testament

Numeri 18:10-21 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

10. Als iets, dat allerheiligst is, zult gij het eten; al wat van het mannelijk geslacht is, zal het eten, het zal u iets heiligs zijn.

11. Dit komt u toe als heffing van al de beweegoffers die de Israëlieten geven; die geef ik u en uw zonen en uw dochters met u tot een altoosdurende inzetting; al wie in uw gezin rein is, zal het eten.

12. Al het beste van de olie en al het beste van most en koren, het eerste daarvan, dat zij de Here geven, geef Ik u.

13. De eerstelingen van alles wat op hun land is, die zij de Here brengen, zullen voor u zijn; alwie in uw gezin rein is, zal het eten.

14. Alles, waarop in Israël de ban ligt, zal voor u zijn.

15. Alles, wat het eerst uit de moederschoot voortkomt van al wat leeft, hetgeen zij de Here aanbieden, zowel van mensen als van dieren, zal voor u zijn; alleen zult gij de eerstgeborenen der mensen loskopen, ook zult gij de eerstgeborenen van de onreine dieren loskopen.

16. Wat zijn losprijs aangaat, gij zult hen, zodra zij één maand oud zijn, loskopen volgens uw schatting tegen een bedrag van vijf sikkels naar de heilige sikkel; deze bedraagt twintig gera.

17. Echter zult gij de eerstgeborenen van een rund, schaap of geit niet loskopen; zij zijn iets heiligs, hun bloed zult gij op het altaar sprengen en hun vet doen roken als een vuuroffer tot een liefelijke reuk voor de Here;

18. maar hun vlees zal voor u zijn; evenals de beweegborst en de rechterschenkel zal het voor u zijn.

19. Alle heffingen der heilige gaven, die de Israëlieten als heffingen de Here brengen, geef Ik u en uw zonen en uw dochters met u tot een altoosdurende inzetting, een altoosdurend zoutverbond is het voor het aangezicht des Heren voor u en uw nakomelingschap.

20. En de Here zeide tot Aäron: In hun land zult gij geen erfdeel hebben en een stuk land zal u onder hen niet ten deel vallen; Ik ben uw deel en uw erfdeel onder de Israëlieten.

21. Wat nu de Levieten betreft, zie, Ik geef hun alle tienden in Israël als erfdeel, een vergoeding voor de dienst die zij verrichten, de dienst van de tent der samenkomst.

Lees verder hoofdstuk Numeri 18