Oude Testament

Nieuwe Testament

Numeri 15:29-41 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

29. Eénzelfde wet zal voor u gelden, voor de onder de Israëlieten geborene en voor de vreemdeling die in uw midden vertoeft, ten aanzien van hem, die iets doet door een onopzettelijke zonde.

30. Maar wie iets met voorbedachten rade doet, hetzij geboren Israëliet, hetzij vreemdeling, die zal een lasteraar van de Here zijn, die zal uit zijn volk worden uitgeroeid,

31. want hij heeft het woord des Heren veracht en zijn gebod geschonden; die zal zeker uitgeroeid worden, zijn ongerechtigheid is op hem.

32. Terwijl de Israëlieten in de woestijn waren, betrapten zij iemand, die op de sabbatdag aan het houtsprokkelen was,

33. en zij, die hem betrapt hadden, terwijl hij aan het houtsprokkelen was, brachten hem tot Mozes en Aäron en de gehele vergadering;

34. dezen stelden hem in bewaring omdat nog niet bepaald was wat met hem gedaan moest worden.

35. Toen zeide de Here tot Mozes: Die man zal zeker ter dood gebracht worden; de gehele vergadering zal hem buiten de legerplaats stenigen.

36. Toen leidde de gehele vergadering hem buiten de legerplaats, en zij stenigden hem, zodat hij stierf – zoals de Here Mozes geboden had.

37. De Here nu zeide tot Mozes:

38. Spreek tot de Israëlieten en zeg tot hen, dat zij zich gedenkkwasten maken aan de hoeken van hun klederen, van geslacht tot geslacht, en dat zij in de gedenkkwasten aan de hoeken een blauwpurperen draad verwerken.

39. Dat zal u dan tot een gedenkkwast zijn; als gij daarnaar ziet, dan zult gij al de geboden des Heren gedenken en die volbrengen zonder uw hart of uw ogen te volgen, dat gij u daardoor tot overspel zoudt laten verleiden,

40. opdat gij gedenkt en volbrengt al mijn geboden en heilig zijt voor uw God.

41. Ik ben de Here, uw God, die u uit het land Egypte heb uitgeleid om u tot een God te zijn; Ik ben de Here, uw God.

Lees verder hoofdstuk Numeri 15