Oude Testament

Nieuwe Testament

Numeri 14:1-5 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Toen verhief de gehele vergadering haar stem en het volk weende in die nacht.

2. Al de Israëlieten morden tegen Mozes en Aäron; en de gehele vergadering zeide tot hen: Och, waren wij in het land Egypte gestorven, of waren wij in deze woestijn gestorven!

3. Waarom toch brengt ons de Here naar dit land, opdat wij door het zwaard vallen, onze vrouwen en kinderen ten buit worden? Zou het voor ons niet beter zijn naar Egypte terug te keren?

4. En zij zeiden tot elkander: Laat ons een hoofd aanstellen en naar Egypte terugkeren.

5. Toen wierpen Mozes en Aäron zich op hun aangezicht ten aanschouwen van de gehele gemeente van de vergadering der Israëlieten.

Lees verder hoofdstuk Numeri 14