8. de zonen van Paros: tweeduizend honderd tweeënzeventig;
9. de zonen van Sefatja: driehonderd tweeënzeventig;
10. de zonen van Arach: zeshonderd tweeënvijftig;
11. de zonen van Pachat-Moab, en wel de zonen van Jesua en Joab: tweeduizend achthonderd achttien;