7. welke medekwamen met Zerubbabel, Jesua, Nechemja, Azarja, Raämja, Nachamani, Mordekai, Bilsan, Misperet, Bigwai, Nechum en Baäna. Aantal van de mannen van het volk Israël:
8. de zonen van Paros: tweeduizend honderd tweeënzeventig;
9. de zonen van Sefatja: driehonderd tweeënzeventig;
10. de zonen van Arach: zeshonderd tweeënvijftig;
11. de zonen van Pachat-Moab, en wel de zonen van Jesua en Joab: tweeduizend achthonderd achttien;
12. de zonen van Elam: duizend tweehonderd vierenvijftig;
13. de zonen van Zattu: achthonderd vijfenveertig;
14. de zonen van Zakkai: zevenhonderd zestig;
15. de zonen van Binnuï: zeshonderd achtenveertig;
16. de zonen van Bebai: zeshonderd achtentwintig;
17. de zonen van Azgad: tweeduizend driehonderd tweeëntwintig;
18. de zonen van Adonikam: zeshonderd zevenenzestig;