59. de zonen van Sefatja, de zonen van Chattil, de zonen van Pokeret-Hassebaïm, de zonen van Amon.
60. Al de tempelhorigen en nakomelingen van Salomo’s knechten: driehonderd tweeënnegentig.
61. En dit zijn degenen die optrokken uit Tel-Melach, Tel-Charsa, Kerub, Addon en Immer – zij konden echter niet aantonen, of hun familie en nakomelingschap tot Israël behoorden –: