26. de mannen van Betlehem en Netofa: honderd achtentachtig;
27. de mannen van Anatot: honderd achtentwintig;
28. de mannen van Bet-Azmawet: tweeënveertig;
29. de mannen van Kirjat-Jearim, Kefira en Beërot: zevenhonderd drieënveertig;
30. de mannen van Rama en Geba: zeshonderd eenentwintig;
31. de mannen van Mikmas: honderd tweeëntwintig;
32. de mannen van Betel en Ai: honderd drieëntwintig;
33. de mannen van het andere Nebo: tweeënvijftig;