25. de zonen van Gibeon: vijfennegentig;
26. de mannen van Betlehem en Netofa: honderd achtentachtig;
27. de mannen van Anatot: honderd achtentwintig;
28. de mannen van Bet-Azmawet: tweeënveertig;
29. de mannen van Kirjat-Jearim, Kefira en Beërot: zevenhonderd drieënveertig;
30. de mannen van Rama en Geba: zeshonderd eenentwintig;
31. de mannen van Mikmas: honderd tweeëntwintig;
32. de mannen van Betel en Ai: honderd drieëntwintig;
33. de mannen van het andere Nebo: tweeënvijftig;
34. de zonen van de andere Elam: duizend tweehonderd vierenvijftig;
35. de zonen van Charim: driehonderd twintig;
36. de zonen van Jericho: driehonderd vijfenveertig;