Oude Testament

Nieuwe Testament

Nehemia 6:1-5 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Toen Sanballat, Tobia, de Arabier Gesem, en de rest van onze vijanden vernamen, dat ik de muur herbouwd had en dat daarin geen bres meer was overgebleven, hoewel ik tot die tijd nog geen deuren in de poorten aangebracht had,

2. zonden Sanballat en Gesem tot mij de boodschap: Kom, laten wij samenkomen te Kefirim in het dal van Ono. Maar zij waren van plan, mij kwaad te doen.

3. Toen zond ik tot hen boden met het antwoord: Ik ben bezig een groot werk te doen en kan niet komen. Waarom zou het werk stil liggen, doordat ik het verliet en tot u kwam?

4. Zij zonden viermaal zulk een boodschap tot mij, en ik gaf hun steeds op dezelfde wijze antwoord.

5. Toen zond Sanballat op dezelfde wijze voor de vijfde maal zijn knecht tot mij met een open brief in zijn hand.

Lees verder hoofdstuk Nehemia 6