Oude Testament

Nieuwe Testament

Nehemia 5:14-17 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

14. Ook hebben van de dag af, dat koning Artachsasta mij aanstelde tot landvoogd over het land Juda, van zijn twintigste tot zijn tweeëndertigste regeringsjaar, twaalf jaar lang, noch ik, noch mijn broeders het brood van een landvoogd gegeten.

15. De vroegere landvoogden daarentegen, die vóór mij geweest waren, legden het volk zware lasten op en vorderden van hen brood en wijn, bovendien veertig sikkels zilver. Zelfs hun knechten gedroegen zich als heer en meester over het volk. Doch ik heb zo niet gedaan uit vrees voor God.

16. Ook het werk aan deze muur nam ik zelf ter hand, zonder enig veld in eigendom te verwerven; en al mijn knechten waren daar bij het werk bijeen.

17. De Joden nu en de leiders, honderd vijftig man, en zij die tot ons van de volken rondom ons gekomen waren, aten aan mijn tafel.

Lees verder hoofdstuk Nehemia 5