Oude Testament

Nieuwe Testament

Nehemia 3:7-17 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

7. Daarnaast waren bezig de Gibeoniet Melatja en de Meronotiet Jadon, de mannen van Gibeon en van Mispa, die stonden onder het gezag van de landvoogd van het gebied over de Rivier.

8. Daarnaast was bezig Uzziël, de zoon van Charhaja, een van de goudsmeden. Daarnaast was bezig Chananja, een zalfbereider; en zij behoefden aan Jeruzalem bij de brede muur niets te doen.

9. Daarnaast was bezig Refaja, de zoon van Chur, de overste van de ene helft van het district Jeruzalem.

10. Daarnaast was bezig Jedaja, de zoon van Charumaf, en wel tegenover zijn eigen huis. Daarnaast was bezig Chattus, de zoon van Chasabneja.

11. Een tweede stuk herstelden Malkia, de zoon van Charim, en Chassub, de zoon van Pachat-Moab; ook (herstelden zij) de Bakoventoren.

12. Daarnaast was bezig Sallum, de zoon van Halloches, de overste van de andere helft van het district Jeruzalem, hij en zijn dochters.

13. De Dalpoort herstelden Chanun en de inwoners van Zanoach; zij herbouwden haar en brachten de deuren, sluitbalken en grendels aan; bovendien (herbouwden zij) duizend el van de muur tot aan de Aspoort.

14. De Aspoort herstelde Malkia, de zoon van Rekab, de overste van het district Bet-Hakkerem. Hij herbouwde haar en bracht de deuren, sluitbalken en grendels aan.

15. De Bronpoort herstelde Sallum, de zoon van Kolchoze, de overste van het district Mispa; hij herbouwde haar en voorzag haar van een dak en bracht de deuren, sluitbalken en grendels aan; bovendien (herbouwde hij) de muur van de waterleidingvijver bij de tuin van de koning, tot aan de trappen die afdalen van de stad Davids.

16. Verderop was bezig Nechemja, de zoon van Azbuk, de overste van het halve district Bet-Sur, tot tegenover de graven van David en tot aan de aangelegde vijver en tot aan het huis der helden.

17. Verderop waren bezig de Levieten: Rechum, de zoon van Bani. Daarnaast was bezig Chasabja, de overste van de ene helft van het district Keïla, voor zijn district.

Lees verder hoofdstuk Nehemia 3