Oude Testament

Nieuwe Testament

Nehemia 3:14-27 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

14. De Aspoort herstelde Malkia, de zoon van Rekab, de overste van het district Bet-Hakkerem. Hij herbouwde haar en bracht de deuren, sluitbalken en grendels aan.

15. De Bronpoort herstelde Sallum, de zoon van Kolchoze, de overste van het district Mispa; hij herbouwde haar en voorzag haar van een dak en bracht de deuren, sluitbalken en grendels aan; bovendien (herbouwde hij) de muur van de waterleidingvijver bij de tuin van de koning, tot aan de trappen die afdalen van de stad Davids.

16. Verderop was bezig Nechemja, de zoon van Azbuk, de overste van het halve district Bet-Sur, tot tegenover de graven van David en tot aan de aangelegde vijver en tot aan het huis der helden.

17. Verderop waren bezig de Levieten: Rechum, de zoon van Bani. Daarnaast was bezig Chasabja, de overste van de ene helft van het district Keïla, voor zijn district.

18. Verderop waren bezig hun broeders: Bawwai, de zoon van Chenadad, de overste van de andere helft van het district Keïla.

19. Daarnaast herstelde Ezer, de zoon van Jesua, de overste van Mispa, een volgend stuk, tegenover de opgang naar het tuighuis aan de hoek.

20. Verderop herstelde Baruch, de zoon van Zabbai, vol ijver een volgend stuk, van de hoek tot aan de ingang van het huis van de hogepriester Eljasib.

21. Verderop herstelde Meremot, de zoon van Uria, de zoon van Hakkos, een volgend stuk, van de ingang van het huis van Eljasib tot aan het einde van het huis van Eljasib.

22. Verderop waren bezig de priesters, de mannen van de Streek.

23. Verderop waren bezig Benjamin en Chassub tegenover hun huis. Verderop was bezig Azarja, de zoon van Maäseja, de zoon van Ananja, naast zijn huis.

24. Verderop herstelde Binnuï, de zoon van Chenadad, een volgend stuk, van het huis van Azarja tot aan de Punt en tot aan de hoek.

25. Palal, de zoon van Uzai, (was bezig) tegenover de Punt en de hoge toren, die uitspringt uit het huis des konings, bij de gevangenhof. Verderop (was bezig) Pedaja, de zoon van Paros –

26. de tempelhorigen woonden op de Ofel – tot bij de Waterpoort aan de oostzijde, en de uitspringende toren.

27. Verderop herstelden de Tekoïeten een volgend stuk van bij de grote uitspringende toren tot aan de muur van de Ofel.

Lees verder hoofdstuk Nehemia 3