Oude Testament

Nieuwe Testament

Nehemia 2:4-6 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

4. En de koning zeide tot mij: Wat is dan uw verzoek? Toen bad ik tot de God des hemels.

5. En ik zeide tot de koning: Dat gij, indien het de koning goeddunkt en indien uw knecht u welgevallig is, mij zendt naar Juda, naar de stad waar de graven mijner vaderen zijn, om haar te herbouwen.

6. De koning zeide tot mij, terwijl zijn gemalin naast hem zat: Hoelang zal uw reis duren, en wanneer zult gij terugkeren? En de koning stemde erin toe mij te zenden; en ik gaf hem een bepaalde tijd op.

Lees verder hoofdstuk Nehemia 2