Oude Testament

Nieuwe Testament

Nehemia 12:8-21 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

8. En de Levieten waren: Jesua, Binnuï, Kadmiël, Serebja, Jehuda en Mattanja. Hij en zijn broeders hadden de leiding over de zangkoren.

9. Bakbukja en Unni, hun broeders, stonden bij de diensten tegenover hen.

10. Jesua nu verwekte Jojakim; Jojakim verwekte Eljasib; Eljasib verwekte Jojada;

11. Jojada verwekte Jonatan; Jonatan verwekte Jaddua.

12. In de dagen van Jojakim waren priesters – familiehoofden –: van Seraja: Meraja; van Jirmeja: Chananja;

13. van Ezra: Mesullam; van Amarja: Jochanan;

14. van Meliku: Jonatan; van Sebanja: Josef;

15. van Charim: Adna; van Merajot: Chelkai;

16. van Iddo: Zekarja; van Ginneton: Mesullam;

17. van Abia: Zikri; van Minjamin, van Moadja: Piltai;

18. van Bilga: Sammua; van Semaja: Jonatan;

19. van Jojarib: Mattenai; van Jedaja: Uzzi;

20. van Sallai: Kallai; van Amok: Eber;

21. van Chilkia: Chasabja; van Jedaja: Netanel.

Lees verder hoofdstuk Nehemia 12