Oude Testament

Nieuwe Testament

Micha 1:12-16 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

12. want de bevolking van Marot beeft van angst om het goede; want onheil is van de Here nedergedaald tot de poort van Jeruzalem.

13. Span de rossen voor de wagen, bevolking van Lakis. Het begin der zonde is zij voor Sions dochter; immers in u zijn Israëls overtredingen gevonden.

14. Geef daarom een afscheidsgeschenk aan Moreset-Gat. De huizen van Akzib worden de koningen Israëls tot een leugenbeek.

15. Nogmaals zal Ik een veroveraar over u brengen, bevolking van Maresa; tot Adullam zal de heerlijkheid van Israël komen.

16. Maak u kaal en scheer u om uw troetelkinderen; maak u een kale plek, zo groot als van een gier, omdat zij van u weggaan in ballingschap.

Lees verder hoofdstuk Micha 1