Oude Testament

Nieuwe Testament

Leviticus 8:4-11 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

4. En Mozes deed, zoals de Here hem geboden had, en de vergadering werd samengeroepen bij de ingang van de tent der samenkomst.

5. Toen zeide Mozes tot de vergadering: Dit is het, wat de Here geboden heeft te doen.

6. En Mozes deed Aäron en zijn zonen naderen en wies hen met water;

7. daarna deed hij hem het onderkleed aan, omgordde hem met de gordel, bekleedde hem met het opperkleed, deed de efod daarover, omgordde hem met de band van de efod en bond hem die om.

8. Daarna deed hij hem het borstschild aan en legde in het borstschild de Urim en de Tummim.

9. Vervolgens zette hij hem de tulband op het hoofd en bevestigde vóór op de tulband de gouden plaat, de heilige diadeem, zoals de Here Mozes geboden had.

10. Toen nam Mozes de zalfolie en zalfde de tabernakel en alles wat daarin was en heiligde dat.

11. Ook sprenkelde hij daarvan op het altaar, zevenmaal, en zalfde het altaar met al zijn toebehoren, benevens het wasbekken en zijn voetstuk, om ze te heiligen.

Lees verder hoofdstuk Leviticus 8