Oude Testament

Nieuwe Testament

Leviticus 8:32-36 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

32. Wat nu van het vlees en het brood overblijft, zult gij met vuur verbranden.

33. En van de ingang van de tent der samenkomst zult gij gedurende zeven dagen niet weggaan, tot de dag waarop de dagen uwer wijding vervuld zijn; want zeven dagen zal uw wijding duren.

34. Zoals men op deze dag gedaan heeft, zo heeft de Here geboden voortaan te handelen, om over u verzoening te doen.

35. Bij de ingang van de tent der samenkomst zult gij dag en nacht, zeven dagen lang, blijven en gij zult het u door de Here gegeven voorschrift in acht nemen, opdat gij niet sterft, want zo is mij geboden.

36. Aäron en zijn zonen nu deden alles wat de Here door de dienst van Mozes geboden had.

Lees verder hoofdstuk Leviticus 8