Oude Testament

Nieuwe Testament

Leviticus 6:20-26 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

20. Dit is de offergave, die Aäron en zijn zonen de Here zullen brengen op de dag, dat hij gezalfd wordt: een tiende efa fijn meel als een dagelijks spijsoffer, de helft des morgens en de helft des avonds.

21. Het zal op een bakplaat in olie bereid worden, gij zult het doorgeroerd brengen, als een spijsoffer, aan brokken zult gij het offeren, tot een liefelijke reuk voor de Here.

22. En de priester, die uit zijn zonen in zijn plaats de gezalfde zal zijn, zal dit doen; het is een altoosdurende inzetting, het zal geheel voor de Here verbrand worden.

23. Elk spijsoffer van een priester zal geheel verbrand worden, het zal niet worden gegeten.

24. De Here sprak tot Mozes:

25. Spreek tot Aäron en zijn zonen: Dit is de wet op het zondoffer: ter plaatse waar het brandoffer geslacht wordt, zal ook het zondoffer geslacht worden voor het aangezicht des Heren, het is allerheiligst.

26. De priester die het als zondoffer offert, zal het eten; op een heilige plaats zal het gegeten worden, in de voorhof van de tent der samenkomst.

Lees verder hoofdstuk Leviticus 6