Oude Testament

Nieuwe Testament

Leviticus 6:13-15 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

13. Een vuur zal voortdurend brandende gehouden worden op het altaar, het mag niet uitgaan.

14. Dit is de wet op het spijsoffer. De zonen van Aäron zullen het voor het aangezicht des Heren voor het altaar brengen.

15. En een zal daarvan een handvol nemen, van het fijn meel van het spijsoffer en van de olie daarvan, en al de wierook die op het spijsoffer ligt, en zo zal hij dit op het altaar in rook doen opgaan, tot een liefelijke reuk ten gedenkoffer daarvan voor de Here.

Lees verder hoofdstuk Leviticus 6