Oude Testament

Nieuwe Testament

Leviticus 26:6-20 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

6. En Ik zal vrede in het land geven, zodat gij nederliggen zult, zonder dat iemand u opschrikt; Ik zal de wilde dieren uit het land uitroeien, en het zwaard zal uw land niet teisteren.

7. En gij zult uw vijanden vervolgen, en zij zullen voor uw aangezicht door het zwaard vallen.

8. Vijf van u zullen honderd achtervolgen, en honderd van u zullen tienduizend achtervolgen, en uw vijanden zullen voor uw aangezicht door het zwaard vallen.

9. En Ik zal Mij tot u wenden, u vruchtbaar doen zijn en u talrijk maken, en Ik zal mijn verbond met u bevestigen.

10. En gij zult het overjarige, dat overgebleven is, eten, en het overjarige zult gij vóór het nieuwe moeten wegdoen.

11. En Ik zal mijn tabernakel in uw midden zetten, en Ik zal geen afkeer van u hebben,

12. maar Ik zal in uw midden wandelen en u tot een God zijn en gij zult Mij tot een volk zijn.

13. Ik ben de Here, uw God, die u uit het land Egypte heb geleid, opdat gij hun niet meer tot slaven zoudt zijn; Ik heb de stangen van uw juk verbroken en u rechtop doen gaan.

14. Maar indien gij naar Mij niet luistert en al deze geboden niet doet,

15. indien gij mijn inzettingen versmaadt en van mijn verordeningen een afkeer hebt, zodat gij geen van mijn geboden doet en mijn verbond verbreekt,

16. dan zal Ik ook aldus met u doen en met verschrikking u bezoeken: tering en koorts, die de ogen verteren en het leven doen verkwijnen; dan zult gij tevergeefs uw zaad zaaien, want uw vijanden zullen het eten.

17. Ik zal mijn aangezicht tegen u keren, zodat gij voor uw vijanden geslagen zult worden, en die u haten, zullen over u heersen, en gij zult vluchten, zonder dat iemand u vervolgt.

18. En indien gij desniettegenstaande niet naar Mij luistert, dan zal Ik u blijven tuchtigen wegens uw zonden, tot zevenmaal toe,

19. en uw trotse macht zal Ik breken en uw hemel maken als ijzer en uw land als koper.

20. Dan zal uw kracht tevergeefs verbruikt worden; uw land zal zijn opbrengst niet geven en het geboomte des lands zal zijn vrucht niet dragen.

Lees verder hoofdstuk Leviticus 26