Oude Testament

Nieuwe Testament

Leviticus 26:1-4 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Gij zult u geen afgoden maken; een gesneden beeld noch een gewijde steen zult gij u oprichten; ook een steen met beeldhouwwerk zult gij in uw land niet zetten, om u daarvoor neder te buigen, want Ik ben de Here, uw God.

2. Mijn sabbatten zult gij houden en mijn heiligdom ontzien, Ik ben de Here.

3. Indien gij in mijn inzettingen wandelt en mijn geboden nauwgezet in acht neemt,

4. dan zal Ik u te rechter tijd uw regens geven, zodat het land zijn opbrengst geeft en het geboomte des velds zijn vrucht draagt;

Lees verder hoofdstuk Leviticus 26